25 april t/m 27 mei 2007

EMILY IS REGISSEUR IN DE WERELD VAN HET OBJECT

Recensies door Fedde Dijkstra en Marjolein Schaap

EMILY IS REGISSEUR IN DE WERELD VAN HET OBJECT
door: Fedde Dijkstra

Voorwerpen hebben hun eigen kringloop. Ze komen steeds weer in andere handen. In die rondgang past Emily Williams (27) kleine ingrepen toe. ,,Ik voel me een soort regisseur die een toneelstuk met de objecten speelt.” Williams maakt deel uit van een groep jonge kunstenaars die in Kunsthuis Syb in Beetsterzwaag aan een project werkt.

Objecten hebben hun eigen wereld en die wereld fascineert Emily Williams. ,,Ik heb gemerkt dat je eigen spullen verkopen in deze omgeving een fenomeen is. Niet alleen op Koninginnedag, je ziet vaak langs de weg dingen te koop staan. Het wordt als een verzameling blootgesteld. De kwetsbaarheid van dingen wordt zichtbaar. Sommige spullen worden niet verkocht en gaan weer naar binnen. Ik was benieuwd of sommige dingen elk jaar weer te voorschijn komen.”

Emily Williams (27), geboren in het Britse Ascot, woont sinds haar twaalfde in Nederland en heeft de Rietveld Academie in Amsterdam doorlopen. Ze maakt deel uit van een groep jonge internationale kunstenaars van het Dutch Art Institute in Enschede, die in Beetsterzwaag is neergestreken. In Kunsthuis Syb werken de circa vijftien deelnemers aan het project The Expanding Pie, dat uitmondt in een presentatie op 25 mei. Dit project bestaat uit ,,subtiele, onderzoekende interventies in de economie van een Fries dorp”.

Op Koninginnedag maakte Williams een rondje langs rommelmarkten. Voor €40 kocht ze spulletjes in Beetsterzwaag, Gorredijk en Rottevalle. Een oud tv-toestel, een naaimachine, een draaitol. Kunsthuis Syb is voor de objecten een tijdelijke ‘vluchtelingenopvang’. ,,Ik speel nu een soort toneelstuk met de voorwerpen. Ik voel me een regisseur van de objecten. Ze zijn personages in een groter verhaal. Het is een soort jongleren, ik houd ze even in de lucht. Ik voeg er iets poëtisch aan toe en breng ze dan weer in omloop.”

De ingrepen van Williams vallen nauwelijks op. Een ladekastje uit Gorredijk kreeg een verbinding met een legpuzzel uit Beetsterzwaag. De lege puzzelvorm is nu de onderkant van een lade geworden. Van twee telramen, uit verschillende kraampjes, heeft Williams de kralen omgewisseld. En ze bedenkt nog meer. Een Fries kinderboekje en een gebruiksaanwijzing van een oude naaimachine verwisselt ze misschien van plaats. Met de bus brengt ze de objecten naar de kringloopwinkel, of naar ‘Piet koopt alles’, zodat ze weer hun eigen weg gaan.

Objecten gaan door de handen van mensen en daarmee verandert hun status. ,,Ze hebben vaak een reeks van verplaatsingen achter de rug, ze leggen een heel traject af. Ik ben erg geïnteresseerd in de beweging. Het heeft ook heel erg met tijd te maken. Voorwerpen kunnen vaak veel langer mee dan de mens, maar ze hebben een andere snelheid.”

Veel voorwerpen zijn ‘houders’, merkt Williams op. ,,Ladekasten, flessen, oude trommels – er is altijd een bepaalde afwezigheid. Je ziet bijna de handeling die er omheen is geweest. Al die dingen zijn aangeraakt. Er hangt een ergonomische schaduw om de objecten heen.” Haar ingrepen in de kringloop van het object sluiten aan op de kunst die ze al tien jaar maakt. ,,Het is ook een metafoor voor hoe de kunstenaar in de praktijk werkt. Iets uit de wereld halen, koesteren, interventies maken en het dan teruggeven.”

 

THE EXPANDING PIE – EEN DAI-PROJECT IN KUNSTHUIS SYB
door: Marjolein Schaap

Het Dutch Art Institute (DAI), met een bezetting van 18 studenten verlaat geregeld haar stek en heeft nu ook de economie als thema geïncorporeerd. Economie! Een even briljant als complex idee. Immers een vitaal gegeven als de (plaatselijke) economie kan een handvat, trapluik en duikplank vormen om, zoals op de uitnodigingskaart prijkt, public space projecten te realiseren. Maar: wat is economie? Hoe kan dit gegeven worden opgevat. Als louter geldverkeer: euro, dollar en yen? Als een droge complexiteit van statistische gegevens, of een bruisende cocktail van spannende, exclusieve activiteiten – economy is fun? Bovendien; wat hebben kunst en economie met elkaar van doen. Is er wel een connectie? Ja zeker! Ikzelf ben van mening dat de kunst nooit van de ‘werkende wereld’ vervreemd is geweest. De veronderstelde autonome waarde van de beeldende kunst lijkt vooral op de kunstacademies en in de galeries te worden gepreekt.

Ook omdat ik eerder een lezing over de integratie van kunst en economie op het DAI heb gepresenteerd, begeef ik me (vol verwachting) naar Beetsterzwaag – Friesland. Eenmaal gearriveerd in de gastvrijheid van kunsthuis SYB waar de DAI-ers logeren, ontstaat er in mijn hoofd een categorisatie op grond van de door hen toegepaste projectmethode. Niet dat ik veel keuze heb. Als gastdocent heb ik weinig zicht op de reguliere werkzaamheden van deze aspirant-kunstenaars.

In de eerste categorie is – simpelweg – een stap buiten de deur van de reguliere tentoonstellingscontext gezet – van in dit geval SYB. Zo geeft een compilatie van foto’s en schetsen aan dat er buiten op de stoep een tafel is geplaatst ten behoeve van een onderhoud met de toevallige passant. Thema: de waarde van een economie-saboterende energiebron als de zon – die gaat immers voor niks op (Pavlina Verouki & Adamantia Nika). Behalve uiterst eenvoudig is deze interventie ook good will-afhankelijk. Dat geldt ook voor de fixatie op een fotostudio direct tegenover SYB. Loerend naar deze in zich zelf gekeerde, economische unit, is het niet gelukt om de eigenaar in te palmen en zien we – als op bewakingsmonitors – alleen videobeelden van de façade van zijn onderneming (Astrid Marit). Een ander videoverslag getuigt van een al wat energieker, publieksparticipatief werk in het centrum van Beetserzwaag. Een jongeman in pak, geposteerd aan een tafeltje met (lullige) schemerlamp, brengt daar taalkaarten aan de man. Hier doet zich een tautologie voor: een onderhandeling over een onderhandelingsgevoelig instrument als de taal (Chris Meighan). Een verkleedpartij – als hostess – komt ook te pas voor een werk op een nabij gelegen grasveld. Het publiek wordt er geacht een touw-aan-paaltjes-parcours uit te zetten aan de hand van enquêtevragen (bij ja: links bij nee: rechts) Wel is er voor deze sculpturale buitengrafiek flink geflyerd, want ook hier geldt; zonder publiek zal er een vitaal onderdeel van het kunstwerk ontbreken (Danielle Davidson & Anna Korteweg).

Een al meer zelfstandige variant vormt een videoportret op een laptop – geïnstalleerd op een rondgetrapte, ouderwetse ijscokar – waarin een exponent van de plaatselijke economie aan het woord is: een ijscomaker. In een contrast met de anonimiteit en rationaliteit van onze voortrazende, economische mega-machinaties is dit geliefde ambacht in de aandacht geplaatst (Jolanda Jansen). Op eenzelfde, zelfstandige wijze blijken op de plaatselijke radiomarkt de daar uitgestalde radiotoestellen via een transmitter te zijn gemanipuleerd. Via ingehackte teksten prijst deze koopwaar zichzelf aan en dus ook deze irreguliere privé-markt. (Dagmar Kriegesmann). Er is geen sprake van een navolging of nabootsing van economische principes, maar van een (humoristische) uitvergroting van een off the road-economische uitwisseling. In dezelfde trant krijgt een permanente verkoop-uitstalling bij een privé-woning, of beter, een door het toeval gedirigeerde compositie van tweedehands goederen een bijzondere kadrering en benadrukking. (Emily-Louise Williams).

In twee gevallen is SYB zelf centraal gesteld. Als commentaar op de (dubieuze) economische betekenis van de huidige kunstcentra is er een duplicaat van het SYB-pand in tentvorm gemaakt. Een onderkomen zonder inwendige structuur, een lege huls die in principe overal kan worden geïnstalleerd. Al heeft deze DAI-er zich van Beetsterzwaag afgekeerd, op deze wijze zal er altijd reclame gemaakt worden voor……SYB (Kamila Szejnoch). Van een heel andere orde is de ogenschijnlijke aangepastheidheid waarmee het duo Neubuilt, (wederom) in pak en stropdas, zich als projectontwikkelaars presenteren – compleet met billboard, visitekaartjes en brochures. Zoals de wereldsteden in een continue wedijver nu ook de plaatselijke kunstplekken als troef uitspelen, zo staat inmiddels ook Beetsterzwaag op de kaart. Een mogelijke uitbreiding van SYB wordt door Neubuilt als een geile architectuur-fantasie á la het Van Abbemuseum geadverteerd (Bani Bannwart & Chris Meighan).

In de categorie diepgaanders en instinkers waarin een connectie met de (plaatselijke) economie alleen na fervent doordenken duidelijk wordt, is het volgende aangeboden. Een ferme kano keurig ingepakt in bubbeltjesplastic – het trademark van de kunsthandel – blijkt het vehikel waarmee twee DAI-ers vijf dagen op weg waren van Enschede (DAI) naar Beetsterzwaag. Een tribuut aan de Nederlandse koopvaart, zeggen ze zelf. Maar even goed geldt ook deze actie – in de geest van Jansen, Kriegesmann en Williams – als een pleidooi voor vertraging in de helse logistiek van de economisten (Maciej Duchowski & Jae-Min Kim). Een aantal schetsen en een videoverslag maken duidelijk dat op de stoepen van Beetsterzwaag als in een mantra het woord wolf is gekrijt. Naarmate de dag verstrijkt, verdwijnt dit spoor als vanzelf zoals – ook in het echt – de sporen van dit dier. Een wolf? Volgens deze DAI-er is het Roodkapje-verhaal gelijk aan het afdwingen van gehoorzaamheid: gehoorzaamheid aan het systeem (Rana Hamadeh). Losgezongen van SYB, Beetsterwaag en haar economie, maar niettemin geheel geconcentreerd op economische principe, ook die van de kunsthandel, is de uiterst effectieve performance van Nikos Doulos. In een pastiche op het gegeven van de productielijn stempelen zijn collega-DAI-ers op zijn commando’s en instructies telkens een en dezelfde letter op een stempelkaart. De tekst die zo zou moeten ontstaan, ontaardt steevast in een misdruk; en juist een misdruk is goud waard op de kunstmarkt.

Al benadrukt docent Rik Fernhout dat DAI-ers het gewoon zijn om publieke interventies te realiseren, projectbegeleider Maarten de Reus spreekt in dit geval liever over een experiment. Wel zou je in mijn ogen over een geslaagd, want uiterst leerzaam experiment kunnen spreken. Ook vraag ik me af hoe de Beetserzwagers tegenover de ‘kunstexploitatie’ van hun rijke dorp staan. “Ach”, zegt De Reus: “ ik denk dat ze het wel sjiek vinden, ze zien het als een mooie vaas, die ze wegstoppen in een kast en soms tevoorschijn halen”.

NB
De werken van Julien Grossmann en Tatia Shirtladze heb ik door omstandigheden niet gezien.

THE EXPANDING PIE
een project over economie met het Dutch Art Institute
Projectperiode 25 april t/m 27 mei 2007

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting en de Provincie Fryslân.