HET ONDERHOUDEN VAN ELKAAR – door Liza Voetman

Liza Voetman (geb. 1992) is werkzaam als kunstcriticus, schrijver, onderzoeker en docent. Haar huidige onderzoek focust op de veranderende omstandigheden van productie binnen de context van de academie en de fictie van onafhankelijkheid. Liza is sinds 2019 betrokken bij SYB Circles. Ter gelegenheid van de Sybren Hellinga Kunstprijs 2022 schreef ze een impressie van de tentoonstelling in Kunsthuis SYB die plaatsvond van 13 november tot 4 december 2022.

Foto: Sjoerd Knol

 

HET ONDERHOUDEN VAN ELKAAR

door Liza Voetman

Feitelijk hebben we ons vandaag verzameld voor een prijsuitreiking. Het is 13 november, editie 9 en over een paar minuten wordt de winnaar uitgeroepen. Met een glas champagne in onze hand zoeken we een plek om een glimp van Benjamin, Olivia, Peter, Sarjon en Vita op te vangen. Dat is lastig: de ruimte van SYB is zo goed als vol. Vrienden, familie, collega’s en dorpsinwoners positioneren zich in halve manen achter elkaar.

Ik tuur om me heen. Er worden hapjes binnengebracht door keuken Savour van de overkant, geïnspireerd op de nationaliteiten van de kunstenaars, zo wordt verteld. Het valt me op dat de vijf krachtige stemmen hier aanwezig zich opvallend sterk met SYB’s grove wanden, betonnen vloer, sierlijke ornamenten en pittoreske bescheidenheid verbinden. Zij dragen deze ruimte en de expositie met elkaar. In lijn met Carriers, een titel die curator Titus Nouwens (Royal College of Art in Londen, 2020) zorgvuldig aan deze groepstentoonstelling schonk, ondermijnen zij voor mij de reden van onze komst.

“If it is a human thing to do to put something you want, because it’s useful, edible, or beautiful, into a bag […] or whatever you have,”, citeert Nouwens het in 1984 verschenen essay The Carrier Bag Theory of Fiction van Ursula K. Le Guin tussen het geroezemoes aan opwinding, net hoorbaar. “[…] and then take it home […] and then later on you take it out and […] share it  […] and then next day you probably do much the same again-if to do that is human […] than I am a human being after all.” Nouwens draagt het met zich mee op zak en draagt het vandaag aan ons over.

De uitreiking eindigt.

Natuurlijk is er de blijdschap, vreugde en veel liefs nadat kunstenaar Peter Scherrebeck Hansen (School voor Nieuwe Dans Ontwikkeling, 2022) de prijs een paar minuten later wint. Maar het gaat hier eigenlijk niet om winnen, en al helemaal niet om verliezen. “Let’s carry each other”, glimlacht Scherrebeck Hansen in hun korte speech. Het gaat om het onderhouden van elkaar en van de aarde.

Hun performance start.

Op respectvolle afstand hurken we rondom. Van buiten valt de felle zon naar binnen en verlicht een grote, keramieken vaas. De choreografie start een dialoog tussen vier componenten: de vaas, de omgeving zelf waarvan wij allemaal onderdeel zijn geworden, de vibratie tussen de twee lichamen voor ons, en het lied over toevlucht dat zij in elkaars mond zingen. Geluid resoneert hier van lichaam tot lichaam, de lichamen echoën elkaars stem. Het wordt als trilling voelbaar in de ruimte, en iedereen kijkt doodstil toe. Later blader ik door een tekst- en afbeeldingenbundel aan de muur in plastic insteekhoesjes. “An invitation to be-come vase. To empty, fill, empty, re-fill”, lees ik op een pagina. De gebruiksaanwijzing informeert hoe we een choreografie kunnen herhalen, net zolang tot wijzelf ‘vaas’ zijn geworden.

Wij mensen dragen elkaar en worden letterlijk door de aarde gedragen. Maar dragen wij de aarde zelf ook? In het stellen van die vragen besef ik me goed een binaire scheiding te laten voortbestaan. Alsof we los zijn van de aarde en van het leven van anderen (!). We zouden geen botten hebben zonder aarde. Geen lichaam, geen water. Het feit dat we dit wel hebben, is omdat de aarde ons bestaan actief ondersteunt.[1]  Hoe gaan we om met de aarde? Hoe verhoudt deze zich tot het koloniale verleden? En hoe kunnen we transformeren in relaties, in relateren, in luisteren en ontvangen?

Fe203: A DREAM, het videowerk van Olivia D’Cruz (Minerva, 2020), brengt de roze- rode atmosfeer van een landschap in Zuid-Goa naar de ruimte van SYB, haar scherm gedragen door een bodem zand. Nog zonder verdere context voel ik zwaarte. De atmosfeer is prachtig, zo hoor ik menigeen hier hardop spreken, de maskers die karakters dragen evengoed. Op het ritme van een trommel volgen we een karakter in het landschap te midden van droge bronnen en zijn eigen, geproduceerde geluid. Het karakter spreekt ons toe. Als activist die de exploitatie van haar land omwille van de ijzerertsmijn aan de kaak stelt, wordt duidelijk: de achtste bron is door ijzerertswinning ook opgedroogd. Het werk is in beeld en inhoud bitterzoet. Hoe mooi het beeld ook is gemaakt, “[…] Ze maken geen schijn van kans tegen de industrie die niets om jou geeft, de toekomstige generatie.”

Al even zorgvuldig gaat het werk van Benjamin Francis (Beeldende Kunst ArtEZ BEAR, 2020) een relatie met de ruimte en onze aanwezigheid hierbinnen aan. Het past zich aan, reflecteert en richt zich kritisch tot zijn toeschouwers. Ik beweeg me rondom een formeel-aandoende installatie die van twee zijden te bekijken is. In het midden van een bassin staat een hoge toren. De toren lekt zeep en produceert bellen in het bassin beneden. Guard Gates wijst ons op het normeringsmechanisme in de samenleving. In gesprek met Francis spreken we over Michel Foucault’s Panopticon, een mechanisme dat ons controleert om te disciplineren en corrigeren. We worden, wellicht grotendeels, van buitenaf op- of schoongepoetst om in de maat te lopen. Ik kijk naar de spiegelende fontein voor me. Juist omwille van die spiegeling zet het werk aan tot zelfreflectie. Enerzijds kijk ik naar mijn eigen weergave die door het werk wordt (schoon)gewassen. Tegelijkertijd zal de zeep, door het proces van circulatie, rotten. Als normering van onzichtbare autoriteiten buitenaf komt, kunnen wij onszelf van binnenuit dan schoonmaken?

In een wereld vol autoritaire structuren, destructie en stapelde crisis (onder andere omwille van het binaire denken waartegen ook Francis zich verzet), tast Carriers voor mij af hoe elkaar te onderhouden. Kunstenaar Vita Soul Wilmering (De Ateliers, 2021) deelt openlijk hoe zij in de performatieve ruimte van haar camera vriendschappen componeert. In het midden van SYB staan slechts twee stoelen, beiden met een eigen koptelefoon. Het is wachten op een beurt om de videodocumentaire Spiegl op het grote scherm te bekijken. Ik ben eindelijk aan de beurt. 54 minuten volg ik protagonist Yitschak Spiegl, een joodse man die in ’88 het communistische Tsjechoslowakije ontvluchtte. In een geënsceneerde setting vraagt Soul Wilmering hem hoe hij met zijn vrouw sprak, terwijl ze naast Spiegl de was opvouwt. Alsof ze het moment met hem probeert te reconstrueren. Ze vraagt hem of zij veel spraken, Spiegl en zijn vrouw. “Niet zoveel”, aldus zijn antwoord. “Misschien moeten we dan wat minder spreken”, zegt Wilmering assertief.

 

Als ik aan een vriendschap denk, dan denk ik aan iets of iemand dat deel van jou wordt. Wellicht dat de ontmoeting van Carriers die werking krijgt. Vandaag spreken de kunstenaars hier aanwezig de wens uit samen voort te bewegen. Vanaf hier samen verder te kunnen groeien. Kunstenaar zijn impliceert bewegend onderweg te blijven, als onderdeel van een carrière, zo benoemt Nouwens, maar ook door onder andere migratie.

Voor kunstenaar Sarjon Azouz (Bear Artez, 2022) is het leven in Nederland als immigrant en het identificeren met het woord ‘Xeno’, als alien in aan bepaalde samenleving, een basis voor hun werk.

Sarjon en ik kijken samen naar hun werk. Naar het zachte, intieme en speelse decor voor ons, terwijl ik luister naar hun woorden. Een bed met klamboe nodigt uit om deel te nemen, een koptelefoon op je oren te plaatsen en naar de twee beeldschermen in het bed te kijken. “I’ll took alienation in my lifestyle and I was thinking about this Xeno-identity a lot”, deelt Sarjon. “I think the whole work came from the intention of trying to create that unrealistic setting. I was wondering: is The Xenofeminist Manifesto an over-romanticized manifestation?” Deze Xeno-identiteit werd het Bimbo genetisch gemodificeerde karakter waar ik op de schermen na ons gesprek naar kijk. Ik luister naar de woorden in mijn oor: “Bimbo’ification is the bio-hack you’re looking for.” In de Bimbo, een alternatieve buitenmenselijke realiteit, worden we ‘hotter’ en ‘more dominant’. Als genetisch gemanipuleerde sekswerkers zijn zij constant aan het proberen te begrijpen wat zij in een politieke en maatschappelijke wijze dragen, en wat het betekent om als Bimbo gemodificeerd te zijn.

Vandaag kun je nog plaatsnemen in het bed. Luisteren naar Spiegl. Naar de geluiden in Zuid Goa. Kijken naar de reflectie van Guard Gates spiegelfontein. Je oor dichtbij de keramieken vaas klemmen, luisterend naar SOUVENIR. Vandaag eindigt Carriers, maar ik geloof dat velen met mij, jij en ik die hier zijn geweest, deze herinnering bij ons dragen. Het in een tas stoppen en mee naar huis nemen, het vanuit daar te laten resoneren.

[1]  De woorden van Rolando Vázquez in een eerder gesprek