27 juli t/m 14 augustus 2005

GOEDHEID IS EEN POSITIEF STARTPUNT

Recensie door Elmar Kuiper

Wat is goed vraagt performancekunstenaar Serge Lammerts zich af. Samen met Elke Uitentuis, Mathijs Lieshout en Wouter Sibum geeft en ontlokt hij goedheid. Hoe vertalen de kunstenaars hun intenties in de praktijk, vraag ik me af na het lezen van het persbericht. Treden ze met een pak goede bedoelingen de wereld tegemoet, gaan ze de plaatselijke middenstand uit de tent lokken, doen ze gepeperde beeldende uitspraken, geven ze aanstootgevende performances, waar nog jaren over gesproken zal worden? Ach, ik houd van ferme taal en krasse uitspraken. Helaas word ik door deze kunstenaars niet zomaar op mijn wenken bediend. Bedachtzaam formuleren ze: ‘Goedheid is een studie naar subjectiviteit, een training in behoedzaamheid tegenover woorden, wij zijn geen wereldverbeteraars, geen onderzoekbureau, wij onderzoeken het begrip goedheid in tal van facetten.’

Ellende
Als kind moest ik vroeger goed opletten zodra meester enthousiast begon te vertellen over Christenen die bloedige kruistochten ondernamen, om barbaarse volkeren beschaving bij te brengen, hen tot andere inzicht te bewegen, hen hardhandig te bekeren. Goed opletten moest ik omdat meester me op een zekere dag naar voren zou roepen en meester me net zolang zou overhoren tot ik geen stem meer over had. O als ik m’n les niet leerde dan zou die rotzak me gemeen in het wang knijpen en m’n oor er bijkans afdraaien. Hoe kom ik hier zo bij? Wellicht omdat goede bedoelingen en ‘vredelievende’ daden tot veel ellende kunnen leiden.
In de bijbel lees ik over vreselijke slachtpartijen, over ‘Babylonische spraakverwarring’, over lieden die stellen dat; Wie goed doet, goed ontmoet. Doet men dit niet, dan is men tot de hel veroordeeld.

Jonge gasten zweren vandaag de dag blind trouw aan Allah, ze interpreteren de koran op hun eigen, ‘goede’ wijze en handelen in naam van een ‘verlichte’ geest, nemen als lopende tijdbommen de vroege metro, blazen zichzelf en tal van anderen stipt op tijd op. Hoe ‘onschuldig’ is taal? Woorden kunnen als messen in de ziel snijden. Waarom zijn we angstig. Angst is bijtende zeep voor de ogen, angst is een motor van onbegrip. Waarom kan de evolutie het brein niet bijbenen, steekt het impulsieve, innerlijke dier af en toe zijn onschuldige kop op en jaagt het de medemens schrik aan. Dit zijn zomaar wat gedachte-sprongen, die ik driftig opschrijf omdat ik enigszins grip wil krijgen op het begrip goedheid. Het is een aangeboren behoefte om de zaken op scherp te zetten? Ik houd namelijk van duidelijkheid.

Invalshoek
Niks geen existentieel gezever bij Lammerts, Uitentuis, Lieshout en Sibum. De meeste filmpjes die ik van hen gezien heb (gemonteerde videoregistraties van performances die zij gedurende twee en een halve week hebben uitgevoerd op verschillende plekken in Friesland) bezitten een bevallige luchtigheid en getuigen van jeugdige overmoed. Zijn de filmpjes ook goed? Branden de beelden als dennennaalden op het netvlies? Zijn de dialogen spitsvondig en ‘echt’? Hoe is de cameravoering? Twee filmpjes springen er wat mij betreft uit. Eén film ontroert door een uitgekiende, treffende combinatie van beeld en geluid. De andere film is sterk door het verstilde en gestileerde karakter ervan, door de zorgvuldige afwegingen die vooraf gemaakt zijn en door het geconcentreerde, krachtige spel van de performer. Zo dadelijk kom ik op deze filmpjes terug. Nog even iets over de werkwijze: Die draagt een prettig, onvoorspelbaar karakter. Elke dag moet er iets gebeuren, verschillende activiteiten worden in korte tijd uitgevoerd. De kunstenaars stellen zich kwetsbaar op. Samenwerken betekent immers improviseren, de kwaliteiten van elkaar benutten en uitbuiten. Het uitvoeren van een concept = de performance = een toetsmoment. Het publiek kan onmiddellijk reageren op de performers. Een elementaire vraag als; komt het over wat we willen zeggen, kan met een goedkeurend knikje of met een afwijzend gebaar bevestigd of ontkent worden.

Klein eerbetoon
Via brieven en internet konden mensen opschrijven wat voor hen goedheid betekent. Op deze wijze verzamelden de kunstenaars hun gedachtegoed en konden ze een mooie geste doen: Er werden namelijk vijf brieven uitgelicht. Zinnen of woorden uit die brieven vormden de aanleiding tot vruchtbare brainstormsessies, uiteindelijk resulterend in een performance en registrerend filmpje van die performance. Een doelmatige, heldere manier van werken. De titels van de performances refereren vaak aan de brief of zijn letterlijk geciteerd. Een aardig aspect hierbij is dat het eindresultaat zichtbaar (via film) gemaakt wordt voor de ogen van de ‘onzichtbare’ brievenschrijver. Zo tonen de kunstenaars hun ‘goedheid’ en is de performance eigenlijk een klein eerbetoon aan de brievenschrijver. Waarom klein? Wellicht omdat de kunstenaars niet gekozen hebben voor een grootse aanpak, ze voeren geen theatrale acts op, maar gaan op ingetogen wijze aan het werk.

Kadootje en de gulle gever
In de film: ‘Kadootje’ (gefilmd op locatie; Waagplein Leeuwarden) zit een performer stil en voorovergebogen op een houten bankje. Er staat een straf windje en het is half bewolkt. De performer is ingepakt met kleurig cadeaupapier. Dit vind ik een mooi contrast: Hij zit daar opzichtig, als een te groot uitgevallen cadeau, dat dolgraag uitgepakt wil worden, maar stilzwijgend wacht op een toekomstige eigenaar. Zoals hij daar zit verhult hij iets goeds, maar zijn onzichtbare goedheid is niet besteed aan het winkelende publiek en aan de wandelende voetgangers die af en toe even schichtig omkijken. Ze lijken vooral in beslag genomen te worden door de dagelijkse sleur. Zo nu en dan blijft er toch even iemand staan bij de performer en wordt hij opzichtig bekeken en/of voorzichtig aangeraakt. ‘Goedheid’ wordt in beeld gevangen tijdens een prachtig ritueel; een voorbijgangster raakt het cadeau aan, betast het hoofd en legt vervolgens haar linker hand als een gebedsgenezer op het voorhoofd van de performer. Dit plechtige moment duurt maar even. Twee meisjes spelen, buiten beeld, op hun blokfluit steeds hetzelfde armetierige deuntje. Ze kunnen niet beter…
De microfoon van de camera vangt hun moeizame tonen gelukkig op en geeft de film een extra meerwaarde. Je raakt langzaam maar zeker ontroert door het tafereel. Het filmpje; ‘De gulle gever’, is minder geslaagd. Drie performers (Lammerts, Lieshout en Sibum) zijn verpakt als cadeau met een eigen kleur en moeten de aanwijzingen van de cameravrouw (Uitentuis) opvolgen. Ze worden consequent aangesproken met ‘blauw’, ‘geel’ en ‘roze’ en lopen wat als kippen zonder kop over straat. Nou ja, ze bewegen zich uiterst moeizaam voort, schuifelen wat heen en weer en krijgen directieve, exacte aanwijzingen van Uitentuis zoals; ‘Blauw loop maar door’ of ‘Geel draai met het lichaam naar links of ‘ Roze stop maar.’ Het doet me wat denken aan een puberaal ontgroeningritueel. Het levert hilarische momenten op, zodra ze hinderlijk in de weg staan en bijna in botsing komen met voorbijgangers. Uitentuis voelt zich duidelijk thuis als het op improviseren aankomt, zij is goed gebekt, heeft een heldere, duidelijke stem, woorden vloeien rollend uit haar mond, de zinnen zijn zonder meer krachtig en haar timing is nagenoeg perfect. De montage van de film an sich is echter rommelig, de film heeft een te voorspelbaar karakter en zou flink ingekort kunnen worden.

Wachten op een droevig kind
‘Wachten op een droevig kind’ van Serge Lammerts bestaat uit een serie indringende filmpjes. De titel is ontleend aan een brief van een schrijver, die goedheid associeert met het geven van een knuffelpop aan een droevig kind. Ik weet niet of dit ooit kan, maar schrijf het toch op: Lammerts is in de huid van een pop gekropen. Deze pop heeft geen hoog knuffelgehalte. Hij heeft de witte schmink haastig op z’n gezicht uitgesmeerd, de rode neus vergeten. Hij is gekleed in een lichte bloemetjesjurk, heeft groene puntschoenen aan zijn voeten en draagt een knaloranje pruik. Mouw- en beenstukken van elastisch materiaal vormen een merkwaardige isolerende huid. Lammerts lijkt op een clown die zijn hoogtijdagen gekend heeft, maar nog steeds op zorgvuldig gekozen plekken de dialoog met zijn omgeving zoekt. Dit gegeven heeft hij prachtig uitgewerkt. Zo ligt hij languit en roerloos in de vitrine van een speelgoedzaak, een etage hoger liggen allerlei bonte knuffelbeesten. Winkelgeluiden zijn goed te horen. Kinderen komen zo nu en dan een kijkje nemen bij hem nemen, raken hem voorzichtig aan, hun vader en moeder in lichte paniek achterlatend. Op film lijkt Lammerts angstvallig veel op een pop! Wellicht komt dat door het bedrieglijk sobere decor, de zorgvuldige compositie (het afgemeten kader van de videocamera) en door zijn acteertalent. Ongehoord, zo goed hij bijvoorbeeld met een ‘geknakt’ hoofd de aandacht weet te vangen. Het is pijnlijk om hem zo gade te slaan. Er ontstaat een zekere spanning in het beeld, dit komt mede doordat hij zichzelf steeds buiten het centrum van de voorstelling positioneert; hij zit of ligt vaak links in beeld. Stil ingekaderd blijft ‘pop Lammerts’ geconcentreerd naar een punt kijken of laat hij zijn arm levenloos langs zijn lichaam bungelen. Het lijken wel studies naar eenzelvigheid! In een ander filmpje ligt hij languit op het bankje van een bushokje, steken de strakke groene horizontale en verticale lijnen; de ‘omlijsting’ van het hokje, mooi af tegen het oranje kunsthaar van de performer. Het tafereel lijkt op een levend schilderij… Even een merkwaardige zijsprong maar ik moet plotseling denken aan de schilderijen van Bacon, die naakte menselijke gestalten in een abstract raamwerk plaatste, ze schilderde in een denkraam van vleselijk genot. Maar er zit niets vlezigs aan Lammerts zijn composities, het bonte palet zou de oude meester pijn aan de ogen doen. Nee, het oog van Lammerts wordt getroffen door een plek, hij zet zijn camera op statief en bepaald vervolgens de compositie, kleedt zich om en stapt in het schilderij dat werkelijkheid heet en doet binnen zijn gecreëerde werkelijkheid z’n performance. Het levert een serie fascinerende filmpjes op. Zo ‘echt’ is Lammerts als je hem live aan het werk ziet. De performance die ik gezien heb zat hij 8 minuten op een speeltoestel (kinderfietsje) in de speeltuin van Beesterzwaag. De aanwezige kinderen riepen; ‘Hallo clown’ maar durfden hem niet te benaderen. De extra lading die de camera aan de performance, aan de voorstelling geeft, ontbreekt volledig in de vrije natuur. Een arm trilt, een voet verschuift, je hoort de performer ademen en weet; hier zit een mens van vlees en bloed zijn ‘ding te doen.’

Ander werk
Van de tien filmpjes die ik gezien heb springen ‘cadeautje’ en ‘wachten op een droevig kind’ er wat mij betreft uit. Wat mij ook wel aanspreekt is een actie van Uitentuis en Lieshout. Zij plakten zwart-wit stickers in Drachten op met de dubbelzinnige tekst: ‘geef goedheid geen kans’. Een aardige film (die veel te lang duurt) is; ‘De goede regisseur’, waarin Uitenhuis de camera hanteert en tegelijkertijd de regisseursrol op zich neemt. De performers zitten op een witte plastic tuinstoel in het bos, moeten kleine lullige handelingen verrichten (bijvoorbeeld schoenen uittrekken) en mogen geenszins oogcontact met de regisseur maken. De film ontaard uiteindelijk in een discussie over het wel of niet opvolgen van de verbale aanwijzingen van de regisseur. De geïmproviseerde dialogen zijn grappig en ijzersterk:

Uitenhuis: Mathijs, zou je op z’n hardst willen gillen.
Lieshout: Ik ben niet zo’n giller.

Uitenhuis: Wouter, hoe voel je je nou, richt je maar tot mij?
Sibum: Waarom?
Uitenhuis: Omdat ik het vraag.

Tot slot
De films die ik onbesproken heb gelaten (zoals; ‘Love is like a butterfly’, ‘Slechts eten niet praten’, ‘In my secret garden’ en ‘Hiiiaaa 1 en 2’) missen wat mij betreft een pointe en kunnen niet tippen aan de concentratie en beslistheid, eigenheid en zeggingskracht van de eerder besproken filmpjes. Een gemene commentaarstem onder de beelden, bedenk ik me, daar zouden sommige filmpjes al flink van opknappen. Wat me opvalt is dat het minst spontane, meest bedachtzame werk (van Lammerts) er met kop en schouders bovenuit steekt.

Wat moet er verder nog over ‘goedheid’ gezegd? Misschien nog dit:
De tijd waarin we leven smeekt om krachtige beeldende uitspraken. Daar hoef je het niet mee eens te zijn. Maar ik houd van kunstenaars die groots en meeslepend uit de bocht vliegen, die de tijdsgeest vangen en werkelijk gevaarlijk durven te zijn in hun werk. Iets wat ik niet van Lammerts, Uitenhuis, Lieshout en Sibum mag/kan verwachten. Hoewel, Lammerts zijn vertolking van een pop, die wacht op een droevig kind, blijft gevaarlijk lang op m’n netvlies kleven.

SUBGOED l
Serge Lammerts
Projectperiode 27 juli t/m 14 augustus 2005

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting en de Provincie Fryslân.