12 januari t/m 15 februari 2004

OH ALICE!: Interessante beelden in een verdwijnend concept

Recensie door Klaas Koetje

Het gevaar van ‘work in progress’ en tegelijkertijd de mooie en spannende kant daarvan is dat een gekozen uitgangspunt geheel moet worden verlaten en resulteert in iets anders dan voorzien. Dit is althans de indruk die achterbleef na een middagje Syb ruim een week voor het openingsfeest van ‘Oh Alice’. Praten met en kijken naar de nog in ontwikkeling zijnde bijdragen van vijf studenten van het Dutch Art Institute uit Enschede, de tweede faseopleiding van de oostelijke kunstacademies is duidelijk dat het transformeren van een ruimte een klus is waar meer bij komt kijken dan het bedenken van een uitgangspunt en het inbrengen van eigen werk, ook al komt dat werk in die ruimte tot stand.
Pratend met vier van de vijf studenten (de Taiwanese Lin Shih-Ying kan niet aanwezig zijn bij de afronding van het project) ontkom je niet aan de gedachte dat ‘Oh Alice’ ver van het omschreven concept verwijderd is geraakt. In de concrete werksituatie blijkt de ruimte van het Kunsthuis te dwingen tot andere keuzes.

In de aankondiging wordt gewag gemaakt van de geografische achtergronden (twee Nederlanders, twee Portugezen en een Taiwanese) en desondanks de gemeenschappelijke ervaring dat herinneringen zo ontoegankelijk zijn. Vanuit dit vertrekpunt zou een zone gecreëerd moeten worden van herinneringen, een (ik parafraseer nog steeds) niet-materiële wereld zoals het wonderland waar Alice uit het beroemde boek van Lewis Carroll mee werd geconfronteerd.
Misschien is de uitspraak van Bruno Anedda wel tekenend voor de situatie waar de vijf, voor het eerst samenwerkend in een project, zich voor geplaatst zagen: “Met de wind rond het pand en ‘s nachts ontkom je haast niet aan de indruk dat de geest van Syb hier nog aanwezig is”. In het midden latend of een dergelijke metafysische bespiegeling houdbaar is, illustreert die uitspraak dat Alice inmiddels ver naar de achtergrond was verdwenen en de materiële werkelijkheid van het Kunsthuis dominant. Het ging bij de vijf ook niet zozeer om Alice als wel om het wonderland dat zij wilden creëren en ze hadden al snel in de gaten dat ‘Wonderland’ of ‘Neverland’ (het equivalent van Peter Pan) als uithangbord voor een project van hedendaagse kunst pretparkachtige verwachtingen schept. Het lijkt me bijna een intrinsieke voorwaarde dat kunstenaars bezig zijn met het scheppen van ‘wonderland’ in de betekenis dat de bezoeker zich verwondert over het werk en, zoals in dit geval, de ingrepen in de ruimte die Kunsthuis Syb behelst.

De herinnering lijkt in de individuele bijdragen niet echt aanwezig, daarvoor is het werk te autonoom. Geen probleem lijkt me. Het bewustzijn van de mens, en dus ook de kunstenaar, is voor een belangrijk deel gefundeerd op herinneringen. Dat bewustzijn is dan ook de zekerheid van waaruit de kunstenaar de onbekende en onbegrepen gebieden kan binnentreden. Dat is ook de spannende noodzaak van kunst: het binnengaan in een wereld die niet de weergave is van de ervaring maar een nieuwe ervaring/herinnering toevoegt aan het bewustzijn.
De subtitel ‘the archetype of the conscience’ klinkt lekker maar is ondoordacht. Een archetype is, volgens de uitleg van Jung, een symbool of beeld dat behoort tot het collectief onbewuste. Los van de debatten die over Jung zijn en worden gevoerd, lijkt de herinnering door de vijf aangemerkt te worden als archetype van het bewustzijn hetgeen uiterst discutabel is. Dit soort onnauwkeurigheid wijst op een misplaatst soort dwangmatige theorievorming die wel meer voorkomt op tweede fase-opleidingen: teveel intellectueel gewicht zoeken om betekenis en inhoud te omschrijven dan wel te vinden.

‘Oh Alice’ is een titel die vele ladingen kan dekken. Bedenk alleen maar op hoeveel manieren deze twee woorden kunnen worden uitgesproken. Dat bestrijkt een gebied van diepe afschuw en afkeuring tot herkenning en opgetogenheid (een leuke oefening).

Deze overwegingen speelden zich af na het bezoek aan het Kunsthuis waar Kor Smeenge druk bezig was een luidsprekerhoorn te bouwen van gaas; Sjanet Bijker haar geluidstekeningen een plekje had toebedacht; Bruno Anedda nog worstelde met de projectie van zijn videobeelden en Louisa Montero zich het hoofd brak over het plaatsen van afdrukken van kattenpootjes op de vloer. De videobijdrage van Lin Shih-Ying was gereed maar moest alleen nog op de juiste wijze geprojecteerd worden. Wat in ieder geval bleek was dat de ruimte waarin gewerkt werd een zwaar stempel begon te drukken op het gezelschap en dat kan tot verrassende eindresultaten leiden als het geheel weet uit te stijgen boven de individuele bijdragen.

Drie elementen lijken een verbinding tot stand te kunnen brengen. Louisa Montero heeft zich met haar kattensculptuur die zich door het hele Kunsthuis vertoont het meest letterlijk aan Alice in Wonderland gehouden. Her en der in de ruimte ‘stukjes’ kat uit de muren tevoorschijn laten komen verwijst rechtstreeks naar de streken van de Cheshire Cat uit het verhaal die regelmatig verdwijnt waarna alleen nog een grijns achterblijft. Het toevoegen van pootafdrukken op de vloer (als het gebeurt) lijkt een te letterlijke toevoeging die achterwege kan blijven maar zou ook nog wel eens de gangen van een steeds verdwijnende kat spannender kunnen maken.
Tweede verbindende factor zijn drie geluidstekeningen van Sjanet Bijker. Het zijn eigenlijk werken op zich maar door de strategische opstelling zouden ze in elke hoek van het pand hoorbaar moeten zijn en daarmee een verbinding in geluid forceren. Het zijn basale geluidstekeningen die vooral nieuwsgierig maken naar meer. De vraag bij dit soort werk is of je moet benoemen wat het voorstelt of dat je het volledig aan de bezoeker moet overlaten wat zich in de geest aftekent. Ik kies voor het laatste. Het geluid is interessant genoeg om over te laten aan de verbeeldingskracht.
De derde factor zijn de videobeelden van Bruno Anedda. Hij heeft opnames gemaakt in het Kunsthuis (onder anderen van het object van Smeenge) en verwerkt tot videofragmenten die regelmatig aan de grenzen van het medium raken en daarmee een eigen beeldende kwaliteit hebben. Dat heeft ongetwijfeld te maken met zijn uitgangspunt dat de schaduw de eerste verschijningsvorm van een beeld is en met zijn voorgeschiedenis als fotograaf. Vertoond in de ruimte waar normaal gesproken de bar staat op een loshangend scherm van kussenachtige elementen komen in deze beelden de totale ruimte en details daaruit, samen.
Het object van Kor Smeenge staat nog het meest op zichzelf ook al zal een poging gedaan worden om via de ether een feedback van microfoon en luidspreker binnen het gaas tot stand te brengen. Voor de leken: dit geluid wordt mede bepaald door de akoestiek van de ruimte. Ook dit geluid zou overal hoorbaar en daarmee een verbinding kunnen zijn. Het object zelf doet denken aan een Kooi van Faraday waarmee wellicht andere interessante geluidsexperimenten uit te voeren zijn. Ander werk van Smeenge gezien hebbend weet ik dat hij in staat is tot meer ingrijpende interventies in een ruimte. In dit object vertoont hij wel weer zijn kundigheid als bouwer.
De beelden van Lin Shih-Ying zijn, mits juist geprojecteerd (daarvoor heeft ze de anderen geïnstrueerd) zeer fraai maar zouden in elke willekeurige expositie gepresenteerd kunnen worden. Handen die in de muur lijken te zitten waarbij de Taiwanese een oplossing heeft weten te vinden voor het wegwerken van het vaak zo storende beeldkader van een beamer.

Daarmee is een week voor de opening eigenlijk duidelijk dat hier vijf kunstenaars/studenten bezig zijn met interessant werk. Of dat een finale presentatie oplevert die meer is dan de som der delen waag ik te betwijfelen.
Getuige de vele gesprekken en discussies die met de totstandkoming van ‘Oh Alice’ gepaard zijn gegaan, het overduidelijke enthousiasme en de gedrevenheid waarmee gepoogd is de uitgangspunten vorm te geven, moet dit voor Shih-Ying, Montero, Anedda, Bijker en Smeenge een bijzonder leerzame ervaring geweest zijn. Het vergt meer dan een iets te algemeen geformuleerd uitgangspunt en het inbrengen van individueel werk om te komen tot een wonderlijke zone waarin een gebouw als Kunsthuis Syb getransformeerd wordt tot een totale belevenis. Maar nogmaals: dit stuk is een week voor de opening geschreven en het is niet uit te sluiten dat de vier in staat zijn alsnog een aantal ingrepen toe te passen dat het geheel boven zichzelf uittilt. Daarvoor is echter ook nog een moedige stap nodig: in volledig bewustzijn afstand nemen van het concept en alle voornemens overboord zetten. Ik denk dat daar te weinig tijd voor resteert. Alhoewel de werken daardoor te weinig een verbintenis met elkaar aangaan kunnen ze zeker in de herinnering achterblijven.

 

Vijf jonge kunstenaars scheppen Wonderland in Kunsthuis SYB
door: Fokke Wester
Drachster Courant, 04 februari 2004

‘De geest van Sieb helpt ons, dat voel ik’

BEETSTERZWAAG – In Kunsthuis SYB wordt op dit moment gewerkt aan een totaal andere wereld. Vijf jonge kunstenaars bouwen in vier weken een omgeving vol beelden, geluiden, licht, vage gebaren en vervlogen herinneringen. Het is een wereld ver verwijderd van de tastbare alledaagse omgeving, waarin niets is wat het lijkt. Net als in het Wonderland van Alice. Zondag wordt het project afgesloten met een presentatie en een feest.

Oh Alice past in de serie kunstprojecten die tot nu toe al zijn uitgevoerd in Kunsthuis SYB. De woning met galerie in de Hoofdstraat in Beetsterzwaag heeft na de dood van galeriehouder Sieb Hellinga al aan tal van jonge kunstenaars onderdak geboden. Kern van de projecten is dat de kunstenaars vier weken lang gratis onderdak krijgen en in die periode proberen in en gebruik makend van het pand een idee vorm te geven. Daarbij maken zowel het gebouw als ook het werken deel uit van het project. Het is steeds een werk in uitvoering, met als einddoel een presentatie van een gezamenlijke ruimtelijke installatie. Elk weekeinde is de galerie toegankelijk voor publiek, dat zo de vorderingen en ontwikkelingen kan aanschouwen.

De vijf kunstenaars die vanaf 12 januari in SYB aan het werk zijn, studeren allemaal aan het Dutch Art Institute in Enschede. Bruno Anedda uit Portugal is bezig met een videofilm, waarin hij probeert weer te geven hoe volgens hem een comapatiënt de wereld ervaart. Het gaat om fragmenten, die samen een totaalbeeld vormen. “De fragmenten heb ik in dit huis gezocht en ik heb ook gebruik gemaakt van specifiek gedrag van licht. Zondag wordt de film groot geprojecteerd, niet zomaar op een scherm, maar op een gordijn van kussens. Dat verwijst ook weer naar de coma. Als de kijker de film ziet, herkent hij de beelden niet, maar dat hoort bij deze werkelijkheid. Dit is mijn interpretatie. Ik zie mij zelf ook niet zoals een ander mij ziet.”

Sjanet Bijker uit Groningen, oorspronkelijk afkomstig uit Nieuwehorne, werkt op het grensvlak van de fundamentele schilderkunst en de verkenning van de ruimte. Schilderkunstige beelden worden vertaald in geluid. Op diverse plaatsen in het Kunsthuis heeft zij tekeningen gemaakt. Het geluid dat daarbij ontstond heeft ze opgenomen, inclusief de klanken van de omgeving. Door nu alleen het geluid te laten horen, krijgen de vormen in het hoofd van de luisteraar opnieuw gestalte. “Mijn geluiden roepen beelden op, het zijn sporen van herinneringen binnen de wereld van Oh Alice.”

De eveneens Portugese Luisa Monteiro heeft van diverse materialen een kat gemaakt, het dier dat in Wonderland de gids is van Alice. “Ik heb gips gebruikt, ijzer en bont, maar het is maar een halve kat, de rest moet de toeschouwer er zelf bij denken. In dit werk maak ik gebruik van de kracht van suggestie. In het verhaal volgt Alice ook niet de kat zelf, maar de pootafdrukken van het dier. Het is wat er is overgebleven als de materie is verdwenen. Dat is ook zo met herinneringen.”

De andere twee die meewerken zijn de Nederlander Kor Smeenge en de Taiwanese Lin Shih-Ying. Beeldend kunstenaar Smeenge maakt installaties waarin hij onderzoek doet naar de ‘metafysica en haar materiële tegenhanger’. In zijn installatie in Oh Alice streeft hij er naar een verband te leggen tussen de manifestatie van geluid in de ether en de luchtdruk, door een ‘loop’ te creëren, die door beide velden loopt. De videokunstenares Shih-Ying registreerde voor Oh Alice de subtiele gebaren die personen achterlaten in onze herinneringen. Door deze beelden op de oude muren binnen SYB te citeren, geeft ze vorm aan deze herinnering.

De vijf studenten hebben hun werkvoorstel op verzoek van het Kunsthuis ingediend. Het moest echt een gezamenlijk werk worden, zegt Bijker. “Wij scheppen samen een wereld en elk van ons maakt daar een deel van, puttend uit zijn eigen historie, ervaringen en kennis. Het wordt een mix van vormen, maar ze zijn met elkaar verbonden door het basisidee van het Wonderland. De ruimte van SYB beperkt ons hierin, en aan de andere kant biedt die ruimte ons ook de uitdagingen waarop wij een antwoord moeten zoeken. Het werk is verbonden aan de ruimte van Kunshuis SYB.”

Het Kunsthuis biedt een boeiende werkomgeving, vindt Monteiro. “Het is niet een steriele witte kubus, het is een spannende ruimte. Het is ook net of de geest van Sieb hier nog rondhangt. Hij helpt ons, dat voel ik. Wij bekijken wat we met de ruimte kunnen doen, maar tegelijk doet de ruimte ook wat met ons.” De voormalige galerie is een complex geheel, vult Bijker aan. “Het is een levende ruimte, vol dynamiek. Je moet echt het gevecht aangaan en juist door dat conflict kun je jezelf ontwikkelen.”

De vijf kunstenaars praten veel met elkaar deze weken en ook dat helpt hen bij het ontwikkelen van ideeën. Het is niet zo, vertelt Bruno Anedda, dat ze hun eigen verleden zichtbaar willen maken. “Dit is geen autobiografisch werk. Het is een nieuwe wereld, een nieuwe interpretatie van de wereld en dat is natuurlijk een grote uitdaging. Wij werken allemaal op onze eigen manier, maar tegelijk doen we een poging om in een groter totaal te passen.”

Wat er ook gebeurt, het project is nu al geslaagd, zegt Monteiro. “Onze hoofden zijn met elkaar verbonden, we komen uit hetzelfde startpunt. Het is werk en werken in een ontwikkeling, die zondagmiddag pas stopt. Dan begint de presentatie en start voor elk van ons een nieuw proces.” Bijker: “Het resultaat zit in de tijd die het duurde, het is de waarheid van dat moment. Kunstenaars hebben podia nodig om zichzelf en hun werk te laten zien.”

“Kunstenaarsinitiatieven zoals Kunsthuis SYB nemen een bijzondere plaats in in de ontwikkeling van de beeldende kunst. Alleen musea en galerieën zijn niet genoeg. Het belang van de kunst is dat het mensen bewust maakt, verwondert, blij maakt, maar ook prikkelt. Kunst moet en doet spreken. Daarom is het ook zo mooi dat de drempel hier zo laag is. Mensen lopen hier langs de ramen en zien ons werken. Kunst moet zijn waar de mensen zijn, het moet een deel van het leven zijn.”

OH Alice!
Dutch Art Institute Enschede
Projectperiode 12 januari t/m 15 februari 2004

Dit project wordt mede gefinancierd door de Mondriaanstichting.

Deze recensie werd geschreven in het kader van het recensentenprogramma van SYB. De recensie mag rechtenvrij worden gepubliceerd mits daartoe vooraf toestemming is verleend door SYB.